Zet de coronacrisis ons op weg naar een efficiënt klimaatbeleid?
Zet de coronacrisis ons op weg naar een efficiënt klimaatbeleid?
De coronapandemie is een onheil van formaat. Naast de vele mensenlevens die ze zal opeisen, tast ze ook op ingrijpende wijze de levenskwaliteit aan van mensen over de hele planeet.
Bovendien duwt ze de wereldeconomie in een recessie die verdere levens kost en armoede veroorzaakt. Maar rond die bijzonder donkere wolk zit misschien een zilveren rand.
- Michael Vlerick (wetenschapsfilosoof & docent aan de universiteit van Tilburg) & Johan Braeckman (docent wijsbegeerte aan de Universiteit Gent)
Wereldwijde samenwerking en wetenschappelijk beleid
De globale coronapandemie zou wel eens de wereldwijde solidariteit en samenwerking kunnen bevorderen. Ze bedreigt immers de hele mensheid en dat werkt verbindend. We zien reeds dat wetenschappers van over de hele wereld de handen in elkaar slaan. Ze wisselen naarstig nieuwe inzichten over het virus uit en werken samen aan een vaccin en aan geneesmiddelen voor zij die besmet zijn. Bovendien dwingt de crisis staatshoofden er toe om hun beleid te baseren op wetenschappelijke bevindingen. De overgrote meerderheid beseft dat de enige ammunitie die we hebben tegen het coronavirus, wetenschappelijk onderzoek is (in het bijzonder naar de manier waarop het zich verspreidt en naar een vaccin en doeltreffende geneesmiddelen).
Laat deze twee elementen: wereldwijde samenwerking en het voeren van een wetenschappelijk geïnformeerd beleid nu net de twee elementen zijn die we nodig hebben om die andere grote globale uitdaging van onze tijd – klimaatverandering – aan te pakken. Net zoals het coronavirus kent klimaatverandering geen grenzen. We moeten wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen terugschroeven. Net zoals in onze strijd tegen het virus, is ook hier wetenschappelijk onderzoek de basis van een rationele aanpak. We moeten technologische innovaties tot stand brengen die aan de groeiende energievraag kunnen beantwoorden zonder onze atmosfeer vol CO2 te pompen.
Urgentie en eigenbelang
Waarom slagen we er al decennialang niet in de krachten te bundelen in onze strijd tegen klimaatverandering? Twee belangrijke factoren dragen daartoe bij. Ten eerste ontbreekt de imminente bedreiging. Het onheil dat ons wordt voorgespiegeld, lijkt zich voornamelijk in de toekomst te bevinden. Die zeer directe bedreiging is er wel met het coronavirus. Het kan ons en onze geliefden elk moment te grazen nemen. Dat creëert een schokeffect in de samenleving en dan gaat verandering snel. Naties metamorfoseren van tankerschepen die slechts heel langzaam van koers veranderen in wendbare speedboats.
Ten tweede zadelt de klimaatcrisis ons op met wat de Amerikaanse ecoloog Garrett Hardin “een tragedie van het gemene goed” ("tragedy of the commons") noemt. De stabiliteit van het klimaat is een gemene goed waar we allen op zijn aangewezen. Maar op korte termijn hebben naties er geen belang bij om hun CO2 uitstoot terug te schroeven, want daar dragen ze de nefaste economische gevolgen van. Korte termijn eigenbelang botst op lange termijn globaal belang. Dat kan ervoor zorgen dat we gezamenlijk het gemene goed vernietigen ten koste van allen, met inbegrip van de groepen die handelden uit eigenbelang. Zo’n tragedie van het gemene goed doet zich niet meteen voor in de coronacrisis. Het land dat geen of zwakke maatregelen treft tegen het virus draagt daar onmiddellijk, althans toch in eerste instantie, zelf de gevolgen van. Eigenbelang botst hier niet op globaal belang. Daarom is het veel makkelijker om samen die bedreiging te bestrijden. Dat neemt niet weg dat ook in de coronacrisis een te groot eigenbelang bedreigend is voor het globale belang. Als rijke landen de arme niet bijstaan, dan krijgen we het virus misschien nooit onder controle.
Tribalisme en irrationaliteit
De oude demonen – zoals tribalisme (eigen groep eerst!) en irrationaliteit – steken ook tijdens de coronacrisis de kop op. Samenzweringstheorieën doen de ronde – de ene al absurder dan de andere – en gaan viraal. Het virus zou door de Chinese overheid de wereld zijn ingestuurd om andere naties te verzwakken en van China de onbetwiste wereldleider te maken. In China zelf gaat het verhaal dan weer de ronde dat de Amerikanen achter het virus zitten. Verder kent de wereldwijde solidariteit haar beperkingen. Sommige naties hamsteren levensmiddelen, mondmaskers en geneesmiddelen en verbieden export naar onderbedeelde streken. Tenslotte is ook het gevoerde beleid in sommige landen voor verbetering vatbaar. De Amerikaanse president Trump en zijn Braziliaanse collega Bolsanora deden het virus aanvankelijk af als een onschuldig griepje en namen daarom voor lange (en kostbare) tijd niet de nodige maatregelen.
Never waste a good crisis
Maar ondanks dat alles is de krachtige en efficiënte wereldwijde reactie tegen de coronapandemie opmerkelijk. Nooit eerder kwam er in zo’n korte tijd een dergelijke globale krachtenbundeling op gang. Dat is alvast een reden tot hoop in deze donkere dagen. Als we die lijn kunnen doortrekken naar het klimaatbeleid, dan kijken historici misschien terug op de huidige crisis als een kantelpunt in onze strijd tegen klimaatverandering. Winston Churchills bekende uitspraak "never waste a good crisis" is vandaag relevanter dan ooit, en dan niet bepaald op een cynische manier.
De tweede vervreemding
Het tijdperk van de wereldwijde samenwerkingMichael Vlerick
Voor de tweede keer in onze geschiedenis heeft technologie onze manier van samenleven radicaal veranderd. Na de 'eerste vervreemding', die er kwam als gevolg van de exponentiële bevolkingsgroei na de landbouwrevolutie, voltrekt zich nu een 'tweede vervreemding': de groepen waarin we samenleven staan niet langer los van elkaar. Door de globalisering zijn ze steeds meer met elkaar versmolten. Om wereldproblemen zoals klimaatverandering of overbevolking aan te pakken, moeten we voor het eerst op wereldschaal samenwerken.
Gelukkig is de mens geprogrammeerd om samen te werken. Het zit in zijn natuur. Maar om wereldwijd samen te werken moet hij wel voorbij gaan aan zijn aangeboren 'tribalisme'. De huidige politieke context waarin vrijbuitersgedrag hoogtij viert, toont dat dat niet eenvoudig is. Michael Vlerick argumenteert dat er wel degelijk een weg is, dat efficiënt en legitieme wereldwijde samenwerking geen naïeve droom is.
Meer nog, de tijd is er rijp voor. De mens kan voor het eerst in de geschiedenis haar evolutie in eigen handen nemen. We moeten die kans grijpen en een nieuw globaal sociaal contract in het leven te roepen. Een wereldwijd samenwerkingsmodel waarin burgers het écht voor het zeggen hebben.