Bereiding

1. Slager

Vraag de slager om een rack ribbetjes te ontvliezen. Hierdoor krijg je veel sappiger en smaakvoller vlees doordat de specerijen en barbecuesaus volledig in het vlees kunnen trekken.

2. Oven

Verwarm de oven voor op 120 °C.

3. Dry rub

Meng voor de dry rub 2 eetlepels bruine suiker, 1 eetlepel gerookte-paprikapoeder, 1 koffielepel zwarte peper en 1 koffielepel zout. Spoel de ribbetjes kort schoon, dep ze droog en besprenkel ze lichtjes met ciderazijn zodat de dry rub goed kleeft. Wrijf de ribbetjes goed in met de rub.

4. Garen

Wikkel de ribbetjes in aluminiumfolie met de vouw aan de bovenkant. Gaar de ribbetjes gedurende 3 uur in de oven op 120 °C. Laat voor het beste resultaat een nacht afkoelen in de folie. Door te wachten gaan de smaken zich beter verspreiden en kunnen de ribbetjes weer opstijven. Wat niet slecht is aangezien het vlees zo mals is dat het uit elkaar valt als het lauwwarm is.

5. Barbecuesaus

Breng 200 g ketchup, 50 g bruine suiker, 50 g ciderazijn en een scheutje water aan de kook. Breng op smaak met een eetlepel zoete sojasaus, een eetlepel worcestershiresaus en een mespunt gerooktepaprikapoeder. Laat tot een uur inkoken op zacht vuur tot een stroperige barbecuesaus.

6. Afbakken

Bak de voorgegaarde ribbetjes enkele minuten af op de barbecue tot ze mooi aangekleurd en weer opgewarmd zijn. Bestrijk rijkelijk met barbecuesaus en laat nog verder karamelliseren. Helemaal geslaagd wanneer de barbecuesaus mooi begint te kleven, net onder het verbrandingspunt. Bij regen kunnen de ribbetjes in een pan of onder de grill in de oven gebakken worden.