Hector was hier - leesfragment
Hector was hier - leesfragment
Enkele weken nadat Maud Vanwalleghem hoogzwanger de eed als senator heeft afgelegd, sterft haar zoontje Hector een maand na zijn geboorte aan een zeldzame stofwisselingsziekte. Er volgt een intense periode van rouw en traumaverwerking, waarbij Maud als nieuweling haar weg zoekt door het woelige landschap van de politiek. Tot ze, moegestreden, haar mandaat neerlegt, maar wel de pen ter hand neemt. Lees hier een stukje uit haar boek Hector was hier.
'Hoe voelde dat, toen Hector van bij jou weggereden werd toen hij twee dagen oud was en met spoed naar dat andere ziekenhuis werd overgebracht?’
De psycholoog kijkt me strak aan en verwacht een antwoord. Het gevoel dat in me opkomt, durf ik niet te verwoorden. Ik vrees dat het te dramatisch zal klinken, alsof ik heel erg mijn best doe om een goed antwoord te geven. Ik zoek naar alternatieven, een compromis tussen de heftigheid van het gevoel van dat moment en mijn drang om serieus genomen te worden. Er komt niets. Er is alleen maar dat gevoel.
‘Alsof een stuk van mezelf vernietigd werd.’ Ik krijg de woorden nauwelijks uitgesproken.
Twee dagen na zijn geboorte ging het plots snel achteruit met Hector. Ik had het voelen aankomen. ‘Ik denk dat hij wat ziekjes is’, probeerde ik aan de vroedvrouwen te zeggen. Hector had overgegeven (‘restanten vruchtwater’, luidde het), wilde continu van de borst drinken maar had er de kracht niet meer voor (‘probeer hem eens drie uur lang niet te voeden, om te zien of hij wel echt honger heeft’) en was erg snel aan het ademen (‘zo snel is dat toch niet?’). De pediater in opleiding die de nacht deed, had me gesust, Hectors waarden waren prima. Tot ze dat niet meer waren.
Hector lag naakt, grauw en bewegingloos op de onderzoekstafel. Verschillende draadjes verbonden zijn lichaam met machines. ‘Een stofwisselingsziekte’, zeiden de artsen. Dat klonk behapbaar. Een paar aanpassingen aan het dieet en we krijgen alles onder controle, dacht ik. Tot de daaropvolgende zin: ‘We botsen hier op de limieten van wat we kunnen doen om Hector te redden’, waarna hij met spoed werd overgebracht naar een universitair ziekenhuis.
Ik strompelde samen met K. achter de couveuse met Hector erin, die naar dat andere ziekenhuis werd gebracht, ‘waar een uitmuntend specialist in stofwisselingsziekten werkt’. Ik was te traag om mijn naakte en stervende kind van nog geen drie dagen oud te kunnen inhalen. Weg was hij, met de lift en een pediatrische equipe naar beneden, richting ambulance en redding. Ik zag de nummers boven de lift verspringen en voelde het bloed uit me lopen.
Het vraagt vernuft om je pasgeborene terug te vinden in een op dat moment voor ons totaal onbekend, universitair ziekenhuis. Na een nummertje getrokken te hebben aan de inschrijvingszone kon ik slechts enkele minuten wachten. Ik smeekte de vrouw achter de balie om ons op zoek te laten gaan. De inschrijving zouden we later wel regelen, beloofde ik haar. Mijn blik moet wild geweest zijn, want ze liet ons gaan.
Linoleum gangen, schelle tl-verlichting, klapdeuren, liften met en zonder badge, waarbij je op voorhand de verdieping moet ingeven voor je een schacht wordt toegewezen, de verkeerde verdieping, nieuwe instructies, verdomme, waar blijft die lift, de intercom om ouders zonder ontsmette handen en ongetwijfeld ook gekken op een afstand te houden van te vroeg geboren baby’s, een gang, handen ontsmetten, foto’s van baby’s met een sonde in de neus die een badje krijgen, nog een gang, dubbele klapdeur, couveuses met flikkerlichtjes in het donker, als aquaria met tropische vissoorten, hier en daar een van fijne adertjes doorlopen handje.
Daar lag hij, Hector, onder een groen operatiekleed te flapperen van de pijn door de fijne naalden, tubes en draden die zijn kersverse lijfje doorboorden. Ik aaide over z’n gladde borelingenhaar, voelde hoe de fontanel me eraan herinnerde dat hij er nog maar net was. De nerveuze melodie van een pianostukje – Bach? – ontsnapte uit m’n toegeschroefde keel. ‘Ik moet hem laten voelen dat ik er ben’, dacht ik de hele tijd.
Ik bemerkte zwarte schilfertjes tussen Hectors nog door vruchtwater verfrommelde teentjes. Als enige in die kamer, als enige ter wereld, wist ik wat het was. Hector scheet me enkele minuten na zijn geboorte onder. Pikzwarte drek liep over m’n buik en zij, helemaal tot onder m’n linkerbeen. Het was een zootje. We lachten allemaal zo hard. Ik voelde me een almachtige godin, gezalfd door het meconium van mijn godenkind.
Op dat moment wist ik nog niet hoe verschrikkelijk slecht de prognose was voor Hector. Dat er een bloeddialyse uitgevoerd werd op een boreling was een teken aan de wand dat ik niet kon interpreteren. En toen was ook bij mij de piste dat Hector zou komen te sterven geen optie. Het was niet dat ik die mogelijkheid verdrong of dat ik er geen rekening mee wilde houden. Ik hield het simpelweg niet voor mogelijk dat er niets gefikst zou kunnen worden.
Het zou ons, hier op dit geprivilegieerde lapje grond waar voor alles een oplossing voorhanden is, niet overkomen dat ons kind zou sterven.
Hector was hier - Maud Vanwalleghem
Wat het overlijden van mijn baby me leerde over geboorte, dood, kwetsbaarheid en verbinding
Maud reflecteert over hoe we omgaan met geboorte, dood en alles daartussenin. Ze probeert te begrijpen wat haar, en vooral Hector, overkomen is. Dat zijn sterven hem eerst niet werd gegund, is een wrange exponent van hoe een doorgeschoten controle- en interventiedrang in de gezondheidszorg soms ten koste gaat van menselijkheid.
Dit boek, geboren uit Hector, raakt je tot in het diepste van je ziel, maar is tegelijk helend. Het is een openhartig pleidooi voor meer verbondenheid, in een besef dat we kwetsbaar en afhankelijk zijn.